Back to basics: 10 Engelse woorden voor in het vliegtuig
Wat is er leuker dan met je bagage in je hand op het vliegveld staan, klaar om je vlucht te pakken? Voor veel reizigers, uitwisselingsstudenten en taalleerders is er niets spannenders! Met zoveel mensen die over de hele wereld komen en gaan, zijn luchthavens erg druk. Of je nu een binnenlandse of internationale vlucht neemt, er is veel woordenschat te verwerken op de luchthaven. Hier zijn tien Engelse woorden en zinnen die je nodig hebt.
1. To check in
Als je aankomt op de luchthaven, kijk dan naar het grote scherm waarop de balienummers staan waar verschillende luchtvaartmaatschappijen passagiers inchecken. Bij de juiste balie zal een medewerker van de luchtvaartmaatschappij je om identificatie vragen en je registreren als reiziger voor die vlucht. Tegenwoordig is het vaak mogelijk om online in te checken voordat je aankomt op de luchthaven, wat veel tijd bespaart.
Onthoud: "Check in" is een onafscheidelijk werkwoord, wat betekent dat je "check" niet kunt scheiden van "in". (De zin "I checked in online" is bijvoorbeeld correct en "I checked online in" is dat niet).
2. Boarding pass
Wanneer je incheckt, ontvang je je boarding pass. Op dit superbelangrijke document (serieus, raak hem niet kwijt!) staan de details van je vlucht, zoals je vluchtnummer, stoel en gate. Tegenwoordig kun je vaak je eigen boarding pass afdrukken of zelfs op je telefoon krijgen.
Onthoud: "Boarding pass" is een samengesteld zelfstandig naamwoord, wat betekent dat het uit twee woorden bestaat. Het werkwoord "boarden" betekent letterlijk het vliegtuig binnengaan.
3. Security / Customs
Als je internationaal reist, ga je voor vertrek door de security en na aankomst door de customs. Bij de security ga je door een metaaldetector terwijl luchthavenpersoneel je bagage doorlicht om te controleren op verboden voorwerpen. Ze kunnen ook je kleding controleren op explosieven. Wat de douane betreft, is het belangrijk om te weten dat sommige landen (zoals Australië en Chili) strikte beperkingen hebben op wat je wel en niet mag meenemen als je daarheen reist. Daarom moet je bij customs de inhoud van je bagage aangeven (officieel vermelden) op een aankomst- of vertrekkaart (die krijg je meestal van de stewardessen).
Onthoud: "Customs" is een zelfstandig naamwoord.
4. Gate
Je gate is de plaats vanwaar je vlucht vertrekt (maar dat wist je waarschijnlijk al). Vergeet niet om de elektronische borden op de luchthaven te blijven controleren - soms verandert je gate op het laatste moment. Wil je je vlucht niet missen? Ga dan vroeg naar je gate.
5. Take off / Landing
Voor veel reizigers zijn "take off" en "landing" de spannendste onderdelen van een vlucht. "Take off" is het moment waarop het vliegtuig de grond verlaat en in de lucht begint te stijgen, terwijl "landing" het moment is waarop het vliegtuig de grond raakt op je bestemming.
Onthoud: Kijk goed naar je zin om te zien of "take off" wordt gebruikt als zelfstandig naamwoord of als werkwoord. Bijvoorbeeld: "I always close my eyes during take off - it makes me nervous." (Zelfstandig naamwoord) "We're going to take off in five minutes." (Werkwoord) "Landing" is iets duidelijker, want het werkwoord is "to land" (niet "to landing!") Voorbeeld: "Please remain seated during landing." (Zelfstandig naamwoord) "Are we going to land soon?" (Werkwoord)
6. Seatbelt
Dit onderdeel houdt je op je stoel tijdens de vlucht. (We zien seatbelts natuurlijk ook in auto's, taxi's en langeafstandsbussen). Tijdens het opstijgen en landen moet je je veiligheidsgordel dicht tegen je lichaam houden, soms ook tijdens de vlucht (vooral als er turbulentie is).
Onthoud: je kunt andere synoniemen gebruiken voor het werkwoord "to fasten". Gebruik bijvoorbeeld "to buckle/unbuckle" of "to put on/take off" je autogordel omdoen.
7. Tray table
Als het tijd is om te eten, zet je je eten op je "tray table". Dit zijn kleine tafeltjes die lijken op de dienbladen die obers in restaurants gebruiken, vandaar de grappige naam. Je vindt de jouwe op de rugleuning van de stoel voor je.
Onthoud: Tijdens het opstijgen en landen moet je je tafeltje opbergen, "to stow". Dit is een synoniem voor "to put away".
8. Flight attendant
Flight attendants zijn de mannen en vrouwen die in het vliegtuig werken en je helpen tijdens de vlucht. Ze demonstreren veiligheidsprocedures, brengen eten en beantwoorden vragen tijdens het vliegen.
Onthoud: als je met een flight attendant wilt praten, druk dan op de knop op je armleuning of spreek ze aan als ze passeren. Wil je extra goede service? Wees dan extra aardig tegen ze (ze hebben tenslotte een behoorlijk uitputtende baan!)!
9. Cabin pressure
De "cabin pressure" is het proces dat de lucht in het vliegtuig ademend houdt. Zonder dit proces zouden we tijdens het vliegen het bewustzijn verliezen omdat de lucht in het vliegtuig hetzelfde zou zijn als de lucht buiten: veel te ijl voor ons om te ademen!
Onthoud: De "cabin" is het deel van het vliegtuig waar de passagiers zitten. "Cabin pressure" is een ander samengesteld zelfstandig naamwoord.
10. In-flight entertainment
Als je internationaal of over lange afstanden reist, zie je waarschijnlijk een scherm voor je stoel. Als dat zo is: goed nieuws! Je kunt films en tv-series kijken of games spelen terwijl je vliegt. Om te beginnen gebruik je de afstandsbediening in je armleuning of raak je het scherm aan. (10+ uur back-to-back films, here we come!)
Foto door Ceo1017, Flickr / Creative Commons