Aanwijzend voornaamwoorden tonen de plaats van een voorwerp aan met betrekking tot de spreker. Ze kunnen verwijzen naar lichamelijke of geestelijke nabijheid of afstand. Als er over evenementen wordt gesproken, worden de aanwijzend voornaamwoorden voor dichtbij vaak gebruikt om naar het heden te verwijzen, terwijl de voornaamwoorden voor veraf naar het verleden verwijzen.
Dichtbij de spreker | Ver van de spreker vandaan | |
---|---|---|
Bijwoord | Here | There |
Aanwijzend met enkelvoudige zelfstandig naamwoorden & ontelbare zelfstandig naamwoorden |
This | That |
Aanwijzend met meervoudige telbare zelfstandige naamwoorden |
These | Those |
Aanwijzend gebruik
Voorbeelden
Vlakbij de spreker | Ver van de spreker vandaan |
---|---|
Is this John's house? | Is that John's house over there? |
This is a nice surprise! | That must have been a nice surprise for you. |
These apples are mine. | Those apples are yours. |
What are you up to these days? | Those days are long gone. |
This time I won't be late. | We really surprised you that time. |
This sugar is for my crepes. | You can use that sugar for your cake. |
Plaatsing in zin
Aanwijzende voornaamwoorden kunnen voor het zelfstandig naamwoord of het bijvoeglijk naamwoord dat het zelfstandig naamwoord verandert geplaatst worden.
Voorbeelden
- This blue car needs to be washed next.
- Those people were here first.
- That metal rod should work.
- These oranges are delicious.
Aanwijzende voornaamwoorden kunnen ook op zichzelf voor een getal voorkomen als het zelfstandig naamwoord uit de context blijkt.
Voorbeelden
- I'd like to try on that one.
- This one is broken.
- I'll take these three.
- Those two are not as pretty as these two.
Aanwijzend voornaamwoorden kunnen ook op zichzelf gebruikt worden als het zelfstandig naamwoord dat zij veranderen uit de context blijkt.
Voorbeelden
- I'll never forget this.
- That has nothing to do with me.
- I didn't ask for these.
- Those aren't mine.