Om twee voorwerpen die ongelijk zijn te vergelijken, gebruiken we de volgorde:
adjective indicating quantity + (noun) + than
Het bijvoeglijk naamwoord van hoeveelheid dat je gebruikt wordt bepaald door het zelfstandig naamwoord in de vergelijking, afhankelijk of dit telbaar of ontelbaar is.
Telbare zelfstandig naamwoorden
Gebruik more en fewer met telbare zelfstandige naamwoorden. Let wel dat het zelfstandig naamwoord weggelaten kan worden als het uit de context blijkt, zoals in het laatste voorbeeld hieronder.
Voorbeelden
- They have more children than we do.
- We have more customers than they do.
- Tom has fewer books than Jane.
- There are fewer houses in his village than in mine.
- You know more people than I do.
- I have visited the States more times than he has.
- I have three brothers. That's more than you have. ("brothers" is understood)
Ontelbare zelfstandig naamwoorden
Gebruik more of less met ontelbare zelfstandig naamwoorden. Let wel: het zelfstandig naamwoord kan weggelaten worden als het uit de context blijkt, zoals in het laatste voorbeeld hieronder.
Voorbeelden
- John eats more food than Peter.
- Jim has less patience than Sam.
- You've heard more news than I have.
- He's had more success than his brother has.
- They've got less water than we have.
- I'm not hungry at all. I've had more than I want. ("food" is understood)