Past perfect tense
Test je kennisFuncties van de past perfect
De past perfect verwijst naar een tijd voorafgaand aan het nu. Het wordt gebruikt om duidelijk te maken dat de ene gebeurtenis plaatsvond voor de andere in het verleden. Het maakt niet uit welke gebeurtenis eerst genoemd wordt - de tijdsvorm maakt duidelijk welke het eerste plaatsvond.
In deze voorbeelden is Gebeurtenis A de gebeurtenis die het eerste plaatsvond en Gebeurtenis B de tweede of de meest recente gebeurtenis:
Gebeurtenis A | Gebeurtenis B |
John had gone out | when I arrived in the office. |
Gebeurtenis A | Gebeurtenis B |
I had saved my document | before the computer crashed. |
Gebeurtenis B | Gebeurtenis A |
When they arrived | we had already started cooking. |
Gebeurtenis B | Gebeurtenis A |
He was very tired | because he hadn't slept well. |
Het maken van de past perfect
De Past Perfect bestaat in het Engels uit twee onderdelen: de verleden tijd van het werkwoord to have (had) + het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
Onderwerp | had | voltooid deelwoord |
---|---|---|
Bevestigend | ||
She | had | given |
Ontkennend | ||
She | hadn't | asked. |
Vragend | ||
Had | they | arrived? |
Vragend ontkennend | ||
Hadn't | you | finished? |
To decide, past perfect
Bevestigend | Ontkennend | Vragend |
---|---|---|
I had decided | I hadn't decided | Had I decided? |
You had decided | You hadn't decided | Had you decided? |
She had decided | She hadn't decided | Had she decided? |
We had decided | We hadn't decided | Had we decided? |
They had decided | They hadn't decided | Had they decided? |
Past perfect + just
'Just' wordt samen met de past perfect gebruikt om te verwijzen naar een gebeurtenis die slechts iets eerder dan voor het heden plaatsvond, bijv.
- The train had just left when I arrived at the station.
- She had just left the room when the police arrived.
- I had just put the washing out when it started to rain.