Vorm
In type 2 voorwaardelijke zinnen kan de duratieve vorm van de present conditional gebruikt worden.
If-zin (voorwaarde) | Hoofdzin (resultaat) |
---|---|
If + simple past | present continuous conditional |
If this thing happened | that thing would be happening. |
Functie
Deze vorm is gebruikelijk in type 2 voorwaardelijke zinnen. Het drukt een onafgemaakte of doorgaande handeling of situatie uit, die het waarschijnlijke resultaat is van een onwerkelijke voorwaarde.
Voorbeelden
- I would be working in Italy if I spoke Italian. (Maar ik spreek geen Italiaans, dus ik werk niet in Italië)
- She wouldn't be living with Jack if she lived with her parents. (Maar ze woont met Jack samen en niet met haar ouders).
- You wouldn't be smiling if you knew the truth. (Maar je lacht wel, omdat je de waarheid niet kent.)
De present continuous conditional tense
De present continuous conditional tense van elk werkwoord bestaat uit drie elementen:
would + be + tegenwoordig deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord wordt gevormd door de basisvorm van het werkwoord te nemen en de ing-uitgang toe te voegen.
Onderwerp | + would | + be | + tegenwoordig deelwoord |
---|---|---|---|
He | would | be | staying |
They | would | be | going |
To Live: Present Continuous Conditional
Bevestigend | Ontkennend | Vragend | Vragend negatief |
---|---|---|---|
I would be living | I wouldn't be living | Would I be living? | Wouldn't I be living? |
You would be living | You wouldn't be living | Would you be living? | Wouldn't you be living? |
He would be living | He wouldn't be living | Would he be living? | Wouldn't he be living? |
She would be living | She wouldn't be living | Would she be living? | Wouldn't she be living? |
We would be living | We wouldn't be living | Would we be living? | Wouldn't we be living? |
They would be living | They wouldn't be living | Would they be living? | Wouldn't they be living? |