Voorwaardelijk
Voorwaardelijke zinnen worden gebruikt om te speculeren over wat er zou kunnen gebeuren en over wat we zouden willen dat er gebeurde. In het Engels bevatten de meeste voorwaardelijke zinnen het woord if. Veel voorwaardelijke vormen in het Engels worden gebruikt in zinnen die werkwoorden in een van de verleden tijden bevatten. Dit gebruik wordt "the unreal past" genoemd, omdat we wel een verleden tijd gebruiken, maar niet echt verwijzen naar iets dat in het verleden is gebeurd. Er zijn vijf belangrijke manieren om voorwaardelijke zinnen in het Engels te maken. In alle gevallen worden deze zinnen gevormd door een if-zin en een hoofdzin. In veel ontkennnende voorwaardelijke zinnen is er een gelijkwaardige zinsconstructie die "unless" gebruikt in plaats van "if".
Voorwaardelijk zinstype | Gebruik | If-zin tijd van het werkwoord | Hoofdzin tijd van het werkwoord |
---|---|---|---|
Zero | Algemene feiten | Simple present | Simple present |
Type 1 | Een mogelijke toestand en het waarschijnlijke resultaat daarvan | Simple present | Simple future |
Type 2 | Een hypothetische toestand en het waarschijnlijke resultaat daarvan | Simple past | Present conditional of Present continuous conditional |
Type 3 | Een onwerkelijke toestand uit het verleden en het waarschijnlijke resultaat ervan in het verleden | Past perfect | Perfect conditional |
Gemengde soort | Een onwerkelijke toestand in het verleden en het waarschijnlijke resultaat ervan in het het heden | Past perfect | Present contditional |
De zero voorwaardelijke zin
De zero voorwaardelijk wordt gebruikt als de tijd waarnaar verwezen wordt nu of altijd is en de situatie werkeijk en mogelijk. De zero voorwaardelijk wordt vaak gebruikt om algemene waarheden uit te drukken. Beide delen van de zin staan in de simple present. In zero voorwaardelijke zinnen kan het woord "if" vervangen worden door het woord "when" zonder dat de betekenis verandert.
If-zin | Hoofdzin |
---|---|
If + simple present | simple present |
If this thing happens | that thing happens. |
If you heat ice | it melts. |
If it rains | the grass gets wet. |
Meer informatie over hoe de zero voorwaardelijk te gebruiken.
Type 1 voorwaardelijk
De type 1 voorwaardelijk wordt gebruikt om te verwijzen naar de tegenwoordige of toekomende tijd met een werkelijke situatie. De type 1 voorwaardelijk verwijst naar een mogelijke toestand en het waarschijnijke resultaat ervan. In deze zinnen staat de if-zin in de simple present en de hoofdzin in de simple future.
If-zin | Hoofdzin |
---|---|
If + simple present | simple future |
If this thing happens | that thing will happen. |
If you don't hurry | you will miss the train. |
If it rains today | you will get wet. |
Meer informatie over hoe de type 1 voorwaardelijk te gebruiken.
Type 2 voorwaardelijk
De type 2 voorwaardelijk wordt gebruikt om te verwijzen naar het heden of een willekeurige tijd en naar een onwerkelijke situatie. Deze zinnen zijn niet of feiten gebaseerd. De type 2 voorwaardelijk wordt gebruikt om te verwijzen naar een hypothetische toestand en het waarschijnlijke resultaat daarvan. In type 2 voorwaardelijke zinnen staat de if-zin in de simple past en de hoofdzin in de present conditional.
If-zin | Hoofdzin |
---|---|
If + simple past | present conditional of present continuous conditional |
If this thing happened |
that thing would happen. (maar ik weet niet zeker of dat wel zal gebeuren) OF that thing would be happening. |
If you went to bed earlier | you would not be so tired. |
If it rained | you would get wet. |
If I spoke Italian | I would be working in Italy. |
Meer informatie over hoe type 2 voorwaardelijk te gebruiken met de present conditional en hoe de present continuous conditional te gebruiken in type 2 voorwaardelijke zinnen.
Type 3 voorwaardelijk
De type 3 voorwaardelijke zin verwijst naar een tijd in het verleden en een toestand die tegenstrijdig met de werkelijkheid is. Deze zinnen zijn gebaseerd op het tegenovergestelde van hetgeen uitgedrukt wordt. De type 3 woorwaardelijk verwijst naar een onwerkelijke toestand in het verleden en het waarschijnlijke resultaat ervan in het verleden. In type 3 voorwaardelijke zinnen staat de if-zin in de past perfect en de hoofdzin in de perfect conditional.
If-zin | Hoofdzin |
---|---|
If + past perfect | perfect conditional of perfect continuous conditional |
If this thing had happened |
that thing would have happened. (but neither of those things really happened) OR that thing would have been happening. |
If you had studied harder | you would have passed the exam. |
If it had rained | you would have gotten wet. |
If I had accepted that promotion | I would have been working in Milan. |
Meer informatie over hoe de type 3 voorwaardelijk te gebruiken in de perfect conditional tense en hoe de perfect continuous conditional te gebruiken in type 3 voorwaardelijke zinnen.
Gemengde soort voorwaardelijk
De gemengde soort voorwaardelijk verwijst naar een tijd in het verleden en een situatie die in het heden wordt voortgezet. De feiten zijn gebaseerd op het tegengestelde van hetgeen wordt uitgedrukt. De gemengde soort voorwaardelijk verwijst naar een onwerkelijke toestand in het verleden en het waarschijnlijke resultaat ervan in het heden. In gemengde soort voorwaardelijke zinnen staat de if-zin in de past perfect en de hoofdzin in de present conditional.
If-zin | Hoofdzin |
---|---|
If + past perfect of simple past | present conditional of perfect conditional |
If this thing had happened | that thing would happen. (maar dit is niet gebeurd, dus dat zal ook niet gebeuren) |
If I had worked harder at school | I would have a better job now. |
If we had looked at the map | we wouldn't be lost. |
If you weren't afraid of spiders | you would have picked it up and put it outside. |
Meer informatie over hoe de gemengde voorwaardelijke zin te gebruiken.